Als je iemand vraagt wat ze als hobby of sport doen, dan antwoorden klimmers meestal met klimmen. Het is een makkelijk antwoord voor iemand die (nog) niks weet over klimmen en allerlei verschillende klimsporten die daaronder vallen. Hier leggen we uit wat het verschil is tussen klimmen en boulderen.
Klimmen
Met klimmen wordt meestal routeklimmen bedoeld. Routeklimmen kan buiten en binnen. Er zijn veel klimhallen en sommige hallen hebben buiten een muur die je met goed weer kan beklimmen. In Nederland zijn de klimmuren binnen maximaal 20 meter hoog. De klimmer zit voor de veiligheid vast aan een touw en ander materiaal. Aan de andere kant van de touw, vind je een zekermaatje op de grond. Een zekermaatje is een klimpartner die het touw strak houdt. Als de klimmer valt of naar beneden wilt, dan zorgt het zekermaatje ervoor dat dat geleidelijk gebeurt en niet met een grote klap. Bij routeklimmen zit de uitdaging in uithoudingsvermogen, kracht en lichaamscoördinatie.
Boulderen
Boulderen kun je zowel buiten als binnen doen. Binnen zijn de muren maximaal 5 meter hoog. Een boulderaar heeft in een boulderhal geen touw en geen partner nodig. Je kunt het dus alleen doen. Binnen zijn de muren voorzien van dikke valmatten op de grond, zodat je veilig kan vallen. Een boulderprobleem kun je in relatief korte tijd behalen, vaak onder een minuut of zelfs 30 seconden. Boulderen is een explosieve sport met veel kracht (op hogere niveau), denkvermogen en lenigheid. Het puzzelelement bestaat uit het analyseren van het probleem en hoe jouw eigen lichaam dit probleem kan oplossen.
In Nederland zijn er buiten een aantal boulderrotsen van een paar meter hoog, die je kunt beklimmen. Verder zijn er speciale boulderwanden die permanent buiten staan en tijdelijke bouldermuren gebouwd door boulderhallen in verband met corona. Als er geen dikke matten aanwezig zijn, dan moet je zelf een mat oftewel een crashpad meenemen. Ook heb je een partner nodig die jou spot: als je valt, dan moet de spotter ervoor zorgen dat je goed op de mat valt. Dit kan de spotter doen door de vallende boulderaar lichtjes in de juiste richting te duwen. Als de boulderaar nog bezig is op de rots dan kan de spotter ook de crashpad naar de valzone van de boulderaar verschuiven. Met buiten boulderen is het vaak handiger om meerdere crashpads en mensen mee te nemen. Maar 2 is het minimum voor klimveiligheid.
Verschil tussen klimmen en boulderen binnen
Meestal begin je binnen met routeklimmen of boulderen. Voor het gemak bespreken we de verschillen tussen binnen boulderen en binnen routeklimmen.
- Een klimmuur is maximaal 20 meter hoog en een boulderwand is maximaal 5 meter hoog.
- Een klimhal is dus veel hoger dan een boulderhal.
- Routeklimmers eindigen veel hoger dan boulderaars.
- Routeklimmers doen veel langer over een probleem dan een boulderaar: een boulderprobleem kun je vaak binnen een minuut of 30 seconden oplossen.
- Routeklimmers maken gebruik van meer materiaal, bijvoorbeeld klimtouw, klimgordel, zekersetje (er zijn verschillende soorten). Dit materiaal gebruik je niet bij boulderen.
- Routeklimmen doe je met z’n tweeën: de één klimt en de ander zekert. Boulderen kun je in je eentje doen.
- Met boulderen maak je een vrije val op een dikke mat. Bij het routeklimmen vangt de touw (en indirect je zekermaatje) je val op.
- Een klimpofzakje kun je m.b.v. een riem boven je heup bevestigen. Zo kun je altijd tijdens je route tussendoor je hand poffen. Een boulder pofzak laat je op de grond. Je poft voordat je naar de boulderwand gaat.